voorkomen

voorkomen¹{{/term}}

〈het〉

1 aspect 〈m.〉

♦voorbeelden:

1   nu krijgt de zaak een geheel ander voorkomen • l'affaire se présente maintenant sous un jour totalement différent

     hij heeft een gunstig voorkomen • il présente bien

————————

voorkomen²{{/term}}

〈overgankelijk werkwoord〉

1 prévenir

♦voorbeelden:

1   om misverstanden te voorkomen • pour éviter tout malentendu

     iemands wensen voorkomen • aller au devant des désirs de qn.

     〈spreekwoord〉 voorkomen is beter dan genezen • mieux vaut prévenir que guérir

————————

voorkomen³{{/term}}

〈onovergankelijk werkwoord〉

1 [vóór iemand, iets anders komen] devancer

2 [gebeuren] arriver

3 [aangetroffen worden] se trouver

4 [voor het gerecht verschijnen] comparaître; 〈van zaak〉 être plaidé

5 [toeschijnen] paraître

♦voorbeelden:

3   dit woord komt op bladzijde tien voor • ce mot figure à la page dix

     die planten komen overal voor • ces plantes poussent partout

4   vandaag komt de zaak van V. voor • aujourd'hui l'affaire de V. est plaidée

5   dat komt mij bekend voor • cela me dit qc.

     dat komt mij vreemd voor • cela me semble bizarre

     het laten voorkomen alsof … • faire croire que …

     het komt mij voor, dat … • il me semble que …

Deens-Russisch woordenboek. 2015.